Hoogbegaafd en faalangst.

Hoogbegaafd en faalangst.

We zien vaak faalangst ontstaan bij hoogbegaafde kinderen. Deze kinderen verwerken hun informatie anders en zij voelen zich anders. Je moet het zo zien dat jij als volwassenen in een kleutergroep meedraait. Dat is wat een hoogbegaafde voelt. Daarbij zijn ze vooral in de eerste jaren op school gewend dat alles heel makkelijk is. Op het moment dat ze ergens harder voor moeten gaan werken en dus moeten gaan leren geeft dat ook angst.

Hoogbegaafde past zich aan.

Hoogbegaafde kinderen hebben vaak het gevoel dat ze zich moeten aanpassen aan de groep. Zij passen zich aan op cognitief niveau maar ook op sociaal niveau. Hierdoor zijn ze niet zichzelf. Daardoor worden zij onzeker en ontwikkelen faalangst. Het gevolg is dat het kind zich heel sociaal wenselijk gaan gedragen.

Hoogbegaafd en sociaal wenselijk gedrag.

Wat is sociaal wenselijk gedrag? Sociaal wenselijk gedrag betekent dat je het gedrag wat er van je verwacht wordt laat zien. Met andere woorden dat je gedrag laat zien waarmee je wilt voldoen aan de eis van de omgeving; dat je je gedraagt zoals je denkt dat je binnen de klas moet gedragen.

Wat houdt faalangst in?

`Ik mag geen fout maken!`

Deze week begeleidde ik een meisje Erica van 4½ jaar. Zij vond school niet meer leuk en ging met buikpijn naar school. Het blijkt dat Erica al faalangst heeft ontwikkeld op deze jonge leeftijd.


Na wat spel- en tekenoefeningen kwam ik er achter dat zij dacht dat zij alles goed moest doen op school en dat zij alles moet weten.
Erica is er van overtuigd dat zij geen fouten mag maken. Ik schrok, nog maar 4 jaar en dan al denken dat je geen fouten mag maken!
Zij heeft ouders die het beste voor haar willen en haar zeker niet onder druk zetten! Dus waar komt deze gedachte vandaan dat je op school geen fouten mag maken?

Helpende tekst op het bord.

Omdat ik bij zoveel kinderen merk dat zij denken dat zij geen fouten mogen maken, lijkt het me een uitdaging om op het schoolbord de helpende tekst: IK MAG EEN FOUT MAKEN te zetten. Als het kind zich er van bewust wordt dat fouten maken mag, wordt er mogelijk minder faalangst ontwikkeld. En…wordt leren en school leuker!

Wanneer spreken we van faalangst?

Het kind is bang om het niet goed te doen in situaties waarin het wordt beoordeeld. We noemen angst faalangst wanneer de angst een belemmering vormt voor de schoolresultaten en het leven van een kind. Door de faalangst ontwikkelt een kind een negatief zelfbeeld:

  •  `Ik doe het toch nooit goed!`
  • `Ik voel me dom!`
  • `Ik zal wel weer een onvoldoende halen!`
  • `Ik zie er stom uit!` 
  • `Niemand begrijpt mij!`

Er wordt pas over faalangst gesproken als iemand zo gegrepen is door de angst voor mislukking dat zijn presteren er ernstig onder lijdt. Het eerste dat opvalt bij faalangst is: `Er komt niet uit wat erin zit.`

Faalangst kunnen we verdelen in drie groepen.

Faalangst is te verdelen in drie groepen:

  1. cognitieve faalangst;
  2. sociale faalangst;
  3. motorische faalangst.

Cognitieve faalangst

Cognitie is het leervermogen in mensen. Voor kinderen met cognitieve faalangst is het moeilijk te laten zien wat zij aan kennis hebben opgedaan. Door de faalangst blokkeert het kind op momenten dat het moet presteren. Het kind presteert onder het niveau bij een toets of bij een examen door de faalangst. We zien dit veel gebeuren bij hoogbegaafde kinderen.

 Veel gehoorde zinnen zijn dan:

`Als ik maar geen onvoldoende haal.`

`Ik haal toch weer een twee!`

`Als het maar goed gaat!`               

`Als ik het nog maar weet!`

Sociale faalangst

Kinderen met sociale faalangst vinden het moeilijk om hun mond in een groep open te doen. Met name hoogbegaafde kinderen voelen zich anders en onbegrepen. Kinderen met sociale faalangst zeggen vaak:

`Als ik maar uit mijn woorden kom!`

`Wat zullen zij van mij denken!`

`Ze kijken allemaal naar me!`

`Als ik maar niet rood word!`

Veel kinderen vinden een telefoongesprek ook heel `eng`. `

  • `Dan weet ik niet wat ik moet zeggen!` `
  • Ik zie de ander niet en dan weet ik niet hoe ik moet reageren!`

We zien sociale faalangst veel bij hoogbegaafde kinderen.


Motorische faalangst

Wanneer de motoriek van het lichaam het kind in de steek laat, staat het kind letterlijk stijf van de motorische faalangst. Deze angst kan bijvoorbeeld optreden bij de gymles of bij een autorijexamen. Bij het autorijexamen horen we dan vaak:

`Mijn been trilde, ik wist niet meer waar het gaspedaal en het rempedaal zat.` `De examinator zei ga rechtsaf en ik ging links!`

Bij de gymles ontwikkelen zwak motorische kinderen regelmatig een (faal)angst. Zij worden meestal als laatste gekozen bij het samenstellen van een team; `Als ik maar niet als laatste gekozen word!` 

Bij toestellen als de bok is het lastig om over de bok te komen; `Als ik de bok maar niet meeneem!`

Angst als karaktereigenschap

Let op! Een aantal kinderen voelt altijd en overal angst en onzekerheid. Ook als er geen aanleiding toe is. We noemen deze angst, `angst als een karaktereigenschap`. Dit is geen vorm van faalangst. Er is pas sprake van faalangst als de angst gekoppeld is aan een bepaalde taak of een bepaalde opdracht.

Wat kunnen we faalangst aanpakken?

Na mijn jarenlange ervaring met het begeleiden van kinderen met leerproblemen, ben ik ervan overtuigd dat een kind eerst STERK in de wereld moet staan. Pas dan kunnen we leren of leerproblemen aanpakken. Starten we met een goede didactische begeleiding die aansluit bij de leerstijl van het kind, maar het kind heeft een blokkade door zijn onzekerheid, dan kunnen we niets beginnen! De nieuwe les- en leerstof zullen niet binnenkomen! Het kind is letterlijk geblokkeerd om nieuwe informatie op te nemen of de al aanwezige informatie te reproduceren.

sterk staan bij faalangst

De basis balans is belangrijk!

Het kind STERK neerzetten doen we vanuit een juiste basis balans. Bij een goede Basis Balans ontwikkelt het kind:

  • zelfvertrouwen;
  • een goed zelfbeeld;
  • zijn talenten;
  • het mentaal sterk staan;
  • optimale samenwerking tussen beide hersenhelften.

Verschijnselen van faalangst

Kinderen met faalangst hebben vaak een negatief zelfbeeld. Ze voelen zichzelf dom, doen voor hun gevoel nooit iets goed, zij voelen zich onbegrepen en vinden zichzelf lelijk. Bij het leren en maken van huiswerk denken ze vaak: `Ik leer het nooit!` `Als ik maar geen onvoldoende haal!` ‘Ik snap nooit iets!`

Ze voelen zich niet lekker, hebben hoofdpijn, zijn misselijk, kunnen niet eten… De eventuele mislukking staat centraal. Deze kinderen blijven vaak onnodig urenlang leren. Juist omdat ze bang zijn dat ze weer een onvoldoende halen.

‘s Avonds kunnen ze dan moeilijk in slaap komen, terwijl ze de volgende ochtend al weer vroeg wakker zijn. De negatieve piekergedachte neemt de kinderen helemaal in beslag.

Het omgekeerde kan ook gebeuren. Kinderen leren helemaal niet, zij vluchten. `Ik kan het toch niet!`

De meest voorkomende verschijnselen van faalangst op een rij:

  • overheersende gedachten zoals: morgen heb ik CITO;
  • slecht in slaap komen;
  • veel piekeren;
  • vroeg wakker ’s morgens;
  • hoofdpijnklachten;
  • buikpijn zonder aanwijsbare reden;
  • slecht eten;
  • negatief zelfbeeld;
  • vluchtgedrag.

Kenmerken van gedrag bij faalangst?

Het gedrag van kinderen met faalangst kan heel verschillend zijn van overschreeuwen tot verstoppen.

Kenmerken op een rij:

  • dingen overschreeuwen;
  • dingen bagatelliseren;
  • overdreven manier van de slappe lach;
  • snel blozen;
  • geen vragen durven stellen;
  • bijzonder rustig en onopvallend gedrag;
  • niet voor zichzelf durven opkomen;
  • de clown uithangen;
  • concentratieproblemen;
  • een black-out.

Overschreeuwen

Het kind kan bijvoorbeeld dingen overschreeuwen. Als het kind duidelijk laat merken dat het aanwezig is, zal het niet opvallen dat er faalangst in het spel is.

Bagatelliseren

Dingen bagatelliseren kan ook een uiting van faalangst zijn. Bij het halen van een slecht cijfer zal het kind dan reageren met: `Wat maakt dat nou uit! Volgende keer haal ik het wel weer op!`

Slappe lach

Het zijn ook de kinderen die een overdreven manier van de slappe lach laten zien. Dit gedrag ontstaat door pure onzekerheid en nervositeit. Als het kind heel erg gaat lachen, valt het niet op dat hij ook rood wordt. En rood worden, voelt als afgaan. `Iedereen ziet dat ik het eng vind!`

Snel blozen

Dit zie je vooral bij meisjes. Zij vinden het verschrikkelijk dat zij `rood` worden. Als de leerkracht het kind aankijkt, wordt het kind al onzeker en zal denken: `Als ik maar niet rood wordt!` De reactie is dan zeker: blozen.

Geen vragen durven stellen

Het kind durft geen vraag te stellen uit onzekerheid omdat het bij voorbaat al denkt dat het een domme vraag is. Door zijn negatieve zelfbeeld vindt het kind dat hij alles moet snappen.

Rustig gedrag en niet voor zichzelf opkomen gaan vaak samen.

Het is lastig voor een faalangstig kind om op te komen voor zichzelf. Dat durft het kind niet. Iedereen kijkt je dan aan en luistert naar je. De aandacht op jezelf vestigen is iets wat een aantal onzekere kinderen absoluut niet wil. Dit type (faal)angstige kinderen willen zich liever verstoppen. Dit zijn de kinderen die niet opvallen.

Clown uithangen

Of het kind gaat de clown uithangen. Als er om hem gelachen wordt, dan wordt de aandacht niet op zijn faalangst gevestigd.

Concentratieproblemen

Het kind wordt zo in beslag genomen door de faalangst en negatieve piekergedachten dat de concentratie wordt verstoord.

Black out

In het allerergste geval krijgt het kind een black-out tijdens een toets. Dit is een vervelende, paniekerige ervaring!

Hoe komt het dat hoogbegaafden sneller faalangst ontwikkelen?

Omdat een hoogbegaafd zijn informatie anders verwerft en verwerkt; een hoogbegaafde werkt vanuit het geheel, veel vanuit zijn rechterhersenhelft.

faalangst en beelddenken

Linker- en rechterhersenhelft

De linker- en rechterhersenhelft  hebben ieder hun eigen specifieke eigenschappen.

De visuele cognitieve stijl werkt voornamelijk vanuit de rechterhersenhelft, maar heeft wel de linkerhersenhelft nodig om optimaal te functioneren. En omgekeerd werkt de verbale cognitieve stijl voornamelijk vanuit de linkerhersenhelft, maar heeft de rechterhersenhelft nodig om optimaal te functioneren.

Als metafoor gezien, kunnen we de volgende indeling maken:

Linkerhersenhelft is gericht op:Rechterhersenhelft is gericht op:


AnalyseGeheel
Auditief sterkVisueel sterk
TaalBeeld
Tijd en volgordeGelijktijdig

Hoogbegaafden die in balans zijn, kunnen de cognitieve stijl hanteren die op dat moment het handigst is om de leerstof te begrijpen en op te lossen.

Wat betekent een cognitieve stijl?

Een cognitieve stijl geeft de manier aan waarop mensen denken, leren, waarnemen, informatie verwerken en problemen oplossen. Het is een aspect van iemand persoonlijkheid.

Wat gebeurt er bij faalangst?

Bij faalangst neemt de linkerhersenhelft de leiding. Dit betekent dat we bij (faal)angst gericht zijn op details en we niet meer het geheel overzien. En dat is nou net wat een hoogbegaafde wel nodig heeft; het geheel. Hij leert vanuit het geheel, maar bij faalangst neemt de linkerhersenhelft de leiding. Dus de het kind is het overzicht kwijt. Het kind is niet alleen het overzicht kwijt. Hij kan geen informatie meer verwerken op zijn eigen wijze. Daardoor zien we veel kinderen faalangst ontwikkelen bij slimme kinderen.

Je ziet een ongeluk

Denk maar eens aan het feit dat je een ongeluk ziet gebeuren, je bent meteen gericht op het slachtoffer en vergeet de omgeving. Je bent gericht op details en verliest het geheel (de omgeving) uit het oog. Je handelt vanuit je linkerhersenhelft.

Wetenschappelijk onderzoek

Uit onderstaand wetenschappelijk onderzoek kwam naar voren dat de linkerhersenhelft de leiding neemt bij (faal)angst. We zijn onder stress en angst gericht op details en overzien het geheel niet meer.

Het National Institute of Mental Health bij Washington DC heeft onderzoek gedaan naar de werking van het brein en (faal)angst. De neuroloog Ahmad Hariri (2002) heeft dit onderzoek geleid.

Bij dit onderzoek is gebruikgemaakt van een fMRI (functionele Magnetic Resonance Imaging). Een fMRI kan beelden vangen van een brein in actie. Personen binnen in de fMRI werden verschillende opdrachten gegeven om te kijken welke gebieden van het brein actief zijn bij een bepaalde opdracht.

Tijdens het onderzoek liet men personen naar beelden van scènes kijken. Met de fMRI werd gekeken welke gebieden van het brein actief waren bij het zien van beelden met geweren, zwaaiende slechteriken of vergelijkbare situaties. Het onderzoek liet zien dat de linkerhersenhelft de leiding neemt bij faalangst.

Samengevat

Hoogbegaafden zijn gevoelig voor faalangst.

Binnen het onderwijs ontwikkelt een hoogbegaafde sneller faalangst. Dit is vooral toe te schrijven aan het feit dat zij zich onbegrepen voelen en daardoor eenzaam. Het kind schiet door de faalangst automatisch in zijn linkerhersenhelft. En het hoogbegaafde kind heeft het overzicht nodig om te leren! Het hoogbegaafde kind leert vanuit het geheel.  Het kind verliest het overzicht en is zichzelf letterlijk en figuurlijk kwijt!

Wil je meer weten over faalangst? Het e-book STERKerSTAAN de spil bij faalangst geeft veel inzicht en handvatten.

Wil je de e-learning STERKerSTAAN faalangsttrainer volgen?

Deze e-learning is bestemd voor professionals en betrokken ouders.

Dan is de e-learning STERKerSTAAN faalangsttrainer misschien iets voor jou. De e-learning is gericht op professionals maar ook betrokken ouders.

Ik wens je zoon of dochter een ontspannen schooltijd zonder faalangst!

Marjon Lugthart